In het bergland: Samir, Jattir, Socho, Danna, Kirjat-Sefer (het huidige Debir), Anab, Estemoa, Anim, Gosen, Cholon en Gilo. Elf steden met de omliggende dorpen. Verder Arab, Ruma, Esan, Janum, Bet-Tappuach, Afeka, Chumta, Kirjat-Arba (het huidige Hebron) en Sior.
Lees meer ...Jozua 16:1-4 Het grondgebied van de nakomelingen van Jozef
Het lot wees de nakomelingen van Jozef het volgende grondgebied toe: de zuidgrens begon bij de Jordaan, ter hoogte van Jericho. Hij liep vervolgens oostelijk langs de bronnen van Jericho, ging door de bergen van de woestijn en kwam bij Betel.
Lees meer ...Jozua 16:5-10 Het grondgebied van de stam Efraïm
De families van de stam Efraïm kregen het volgende grondgebied: De zuidgrens begon ten oosten van Atrot-Addar, liep naar Hoog-Bet-Choron en eindigde bij de zee. De oostgrens begon bij Michmetat in het noorden. Hij liep in zuidoostelijke richting naar Taänat-Silo, passeerde die stad in het oosten en liep verder naar Janoach.
Lees meer ...Jozua 17:1-8 Het grondgebied van de tweede helft van de stam Manasse 1
Het lot werd ook geworpen voor de stam Manasse. Manasse was Jozefs oudste zoon. De oudste zoon van Manasse zelf was Machir, de vader van Gilead. Omdat Machir een krijgshaftig man was, had hij al eerder de streken Gilead en Basan gekregen. Het lot wees nu ook grondgebied toe aan de overige mannelijke nakomelingen van Manasse en hun families. Het waren Abiëzer, Chelek, Asriël, Sechem, Chefer en Semida. Zij, de mannelijke nakomelingen van Jozefs zoon Manasse, zijn de stamvaders van de families van Manasse.
Lees meer ...Jozua 17:9-13 Het grondgebied van de tweede helft van de stam Manasse 2
De grens daalde vervolgens naar de wadi Kana, liep via de zuidkant ervan verder en eindigde bij de zee. Dus het gebied ten zuiden van de wadi Kana behoorde aan Efraïm, het gebied ten noorden ervan aan Manasse. Er lagen echter tussen de steden van Manasse ook enkele steden die van Efraïm waren.
Lees meer ...Jozua 17:14-18 Efraïm en Manasse beklagen zich
De nakomelingen van Jozef kwamen zich bij Jozua beklagen. ‘Waarom,’ vroegen ze, ‘hebt u voor ons het lot maar één keer geworpen en ons slechts het gebied van één stam toebedeeld? Wij zijn toch met zeer velen, omdat de HEER ons tot nu toe altijd heeft gezegend?’ Jozua antwoordde hun: ‘Als het bergland van Efraïm te klein voor u is omdat u met zo velen bent, ga dan naar de bossen van de Perizzieten en de Refaïeten.
Lees meer ...Jozua 18:1-10 Volksvergadering in Silo
De hele volksvergadering van Israël kwam bijeen in Silo. Daar werd ook de ontmoetingstent opgezet. Het land was al veroverd, maar er waren zeven stammen overgebleven die hun grondgebied nog niet hadden verdeeld. Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Hoe lang moet die besluiteloosheid nog duren? Wanneer neemt u nu eindelijk het land in bezit dat de HEER, de God van uw voorouders, u geschonken heeft? Wijs per stam drie mannen aan. Die zal ik dan naar dat gebied sturen om het te verkennen en te beschrijven, zodat het kan worden verdeeld. Wanneer ze bij me teruggekomen zijn, moeten ze het in zeven gebieden verdelen.
Lees meer ...