De HEER zei tegen Mozes: ‘Maak van gedreven zilver twee trompetten om de gemeenschap bijeen te roepen en om het sein tot opbreken van het legerkamp te geven. Wordt er op beide trompetten geblazen, dan moet de hele gemeenschap zich bij je verzamelen, bij de ingang van de ontmoetingstent. Als op een ervan geblazen wordt, verzamelen de leiders van Israël, de aanvoerders van de legereenheden, zich bij je.
Lees meer ...Numeri 10:11-28 Vertrek uit de Sinaiwoestijn 1
Op de twintigste dag van de tweede maand in het tweede jaar verhief de wolk zich van de tabernakel met de verbondstekst en trokken de Israëlieten in de voorgeschreven volgorde weg uit de Sinaiwoestijn. De wolk bleef rusten in de woestijn van Paran. Dit was de eerste maal dat ze opbraken zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen. Het eerst braken de afdelingen op die bij het vaandel van de Judeeërs gelegerd waren. Aanvoerder van het leger van Juda was Nachson, de zoon van Amminadab, aanvoerder van het leger van de stam Issachar was Netanel, de zoon van Suar, aanvoerder van het leger van de stam Zebulon was Eliab, de zoon van Chelon.
Lees meer ...Numeri 10:29-36 Vertrek uit de Sinaiwoestijn 2
Mozes zei tegen Chobab, de zoon van de Midjaniet Reüel, Mozes’ schoonvader: ‘Wij vertrekken nu naar het gebied dat de HEER ons heeft toegezegd. Ga met ons mee; je zult het goed bij ons hebben, want de HEER heeft Israël voorspoed beloofd.’ Maar hij antwoordde dat hij liever naar zijn geboorteland terugging. ‘Ga alsjeblieft niet bij ons weg,’ zei Mozes.
Lees meer ...Numeri 11:1-15 Het volk klaagt 1
Het volk begon de HEER zijn nood te klagen. Toen de HEER dat hoorde ontstak Hij in woede, en het vuur van de HEER laaide op en greep om zich heen aan de rand van het kamp. Het volk riep Mozes luid om hulp en Mozes bad tot de HEER. Toen doofde het vuur. Ze noemden die plaats Tabera, omdat daar het vuur van de HEER bij hen was opgelaaid. Het samenraapsel van vreemdelingen dat met hen meetrok, was onverzadigbaar, en ook de Israëlieten begonnen weer te klagen. ‘Hadden we maar vlees te eten!’ zeiden ze. ‘We verlangen terug naar de vis die we in Egypte volop te eten hadden, naar de komkommers en watermeloenen, de prei, uien en knoflook.
Lees meer ...Numeri 11:16-25 Het volk klaagt 2
De HEER antwoordde Mozes: ‘Breng zeventig van de oudsten van Israël bijeen van wie je weet dat ze hun taak als opzichter van het volk goed vervullen, en laat hen naar de ontmoetingstent komen om zich daar bij je te voegen. Ik zal neerdalen om daar met jou te spreken, en een deel van de geest die op jou rust zal Ik op hen overdragen. Dan kunnen zij samen met jou de last van het volk dragen en hoef je dat niet langer alleen te doen. En tegen het volk moet je zeggen: “Zorg ervoor dat u morgen rein bent, dan krijgt u vlees te eten. U hebt immers bij de HEER geklaagd dat u geen vlees hebt en dat u het in Egypte zo goed had?
Lees meer ...