Toen zei Laban tegen Jakob: ‘Dit zijn mijn eigen dochters, mijn eigen kleinkinderen en mijn eigen dieren; alles wat je ziet is van mij. Hoe zou ik nu mijn eigen dochters iets kunnen aandoen, of de kinderen die zij ter wereld hebben gebracht? Laten we daarom een overeenkomst sluiten en iets zoeken dat voor ons beiden als getuige kan dienen.’ Daarop koos Jakob een steen uit en zette hem rechtop als gedenksteen; hij droeg zijn verwanten op nog meer stenen te verzamelen. Dat deden ze. Ze stapelden ze op en hielden bij die steenhoop een maaltijd.
Lees meer ...Genesis 32:2-16 Jakob oog in oog met Esau 1
Jakob trok verder. Plotseling verschenen er engelen van God op zijn weg. ‘Een leger van God!’ riep Jakob uit toen hij hen zag, en hij noemde die plaats Machanaïm. Jakob stuurde boden vooruit naar zijn broer Esau in Seïr, het gebied van Edom, en droeg hun het volgende op: ‘Jullie moeten tegen mijn heer, tegen Esau, zeggen: “Uw dienaar Jakob laat u weten dat hij een tijdlang bij Laban heeft gewoond en pas nu bij hem is weggegaan. Hij heeft daar runderen, ezels en schapen en geiten in bezit gekregen, en ook slaven en slavinnen. Deze boodschap laat hij aan u, zijn heer, overbrengen in de hoop dat u hem goedgezind zult zijn.”’ Toen de boden bij Jakob terugkwamen, meldden ze hem:
Lees meer ...Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Elk van die kudden stelde hij onder het toezicht van een knecht, en hij gaf de knechten opdracht om voor hem uit te trekken en tussen de verschillende kudden een ruime afstand te laten. Tegen de eerste knecht zei hij: ‘Als je mijn broer Esau tegenkomt en hij vraagt je bij wie je hoort en waar je heen gaat, en van wie de dieren zijn die je voor je uit drijft, dan moet je zeggen:
Lees meer ...Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Het was nog nacht toen Jakob opstond en de Jabbok overstak op een doorwaadbare plaats, samen met zijn beide vrouwen, zijn twee bijvrouwen en zijn elf kinderen. Nadat hij hen over de rivier had geholpen, bracht hij ook al zijn bezittingen naar de overkant. Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak.
Lees meer ...Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Plotseling zag Jakob Esau op zich afkomen, met vierhonderd man. Toen verdeelde hij de kinderen over Lea, Rachel en zijn twee bijvrouwen. De bijvrouwen en hun kinderen liet hij voorop gaan, Lea en haar kinderen daarachter, en Rachel en Jozef helemaal achteraan. Zelf liep hij voor iedereen uit, en terwijl hij zijn broer naderde boog hij zevenmaal diep voorover. Esau rende hem tegemoet, sloot hem in zijn armen en kuste hem. Beiden lieten hun tranen de vrije loop. Toen Esau opkeek en de vrouwen en kinderen zag, vroeg hij:
Lees meer ...Genesis 33:12-17 Jakob oog in oog met Esau 5
Hierna zei Esau: ‘Laten we verdergaan, ik zal je vergezellen.’ Maar Jakob antwoordde: ‘Mijn heer weet hoe zwak kinderen zijn, en ik heb de zorg voor zogende schapen, geiten en runderen. Als die ook maar één dag worden opgejaagd, gaan ze allemaal dood.
Lees meer ...Genesis 33:18-20 Dina en Sichem 1
Op zijn tocht vanuit Paddan-Aram kwam Jakob ook in Sichem, een stad in Kanaän. Toen hij daar behouden aangekomen was, sloeg hij ten oosten van die stad zijn kamp op.
Lees meer ...Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Op een dag ging Dina, de dochter van Lea en Jakob, eens kijken bij de meisjes van dat land. Zij werd opgemerkt door Sichem, een van de zonen van de Chiwwiet Chamor, die over dat gebied heerste. Hij overweldigde en verkrachtte haar. Maar omdat hij zich onweerstaanbaar tot Dina aangetrokken voelde en verliefd op haar was, deed hij zijn best om het meisje voor zich te winnen. ‘Zorg ervoor dat dat kind mijn vrouw wordt,’ zei hij tegen zijn vader Chamor.
Lees meer ...Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Jakobs zonen gaven Sichem en zijn vader een listig antwoord; dat deden ze omdat Sichem hun zuster Dina had onteerd. ‘Dat kunnen we niet doen,’ zeiden ze, ‘onze zuster aan iemand geven die niet besneden is, dat zou voor ons een schande zijn. Wij kunnen uw verzoek alleen inwilligen op voorwaarde dat u net zo wordt als wij, dat iedereen van het mannelijk geslacht bij u wordt besneden. Dan geven wij onze dochters aan u en trouwen wij met uw dochters, en dan blijven we bij u wonen en kunnen wij één volk worden. Maar als u geen gehoor geeft aan deze eis, als u zich niet laat besnijden, halen we onze zuster terug en vertrekken.’
Lees meer ...Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
Drie dagen later, toen de mannen van Sichem koortsig waren, pakten twee van Jakobs zonen, Simeon en Levi, die volle broers van Dina waren, hun zwaard en overvielen de stad, waar niemand op onraad bedacht was. Ze doodden alle mannen. Ook Chamor en zijn zoon Sichem brachten ze om het leven. Ze haalden Dina uit Sichems huis en vertrokken.
Lees meer ...